Literatuur
- Thoomes, W., "De restauratie van Oudegracht 279". In: Maandblad Oud-Utrecht, 1977, blz. 121-124 (Hierin onder meer: "Opmerkelijk is verder dat bij het huis ook een kelder hoort die onder de Lange Smeestaat ligt en die van de brug afloopt tot vóór het huis Lange Smeestaat 4 en zo vele meters lang is. Die kelder blijkt volgens de transportakte van 5 november 1636 (Archief der stad Utrecht, 11, nr. 3243) 'door gunninge ende consent van de Ed. Vroetscap der stadt Utrecht aldaer gemaeckt wesende d'selve cluijs beswaert met een jaerlicxe uijtgangh van seven gulden ten behoeve van de stadt Utrecht'. Tot nu toe is niet duidelijk geworden wanneer de Vroedschap deze toestemming verleende, maar Het Utrechts Monumentenfonds betaalt deze zeven gulden nog steeds aan de stad." Deze kelder werd bij de besproken restauratie niet aangepakt.)
- Dolfin, Marceline J. & E.M. Kylstra & Jean Penders, Utrecht, De huizen binnen de Singels. Deel A: Beschrijving. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst'. 's-Gravenhage (SDU), 1989. [524 blz. ISBN 90.12.05874.0 / 90.12.05876.7(set)].
Hierin "Lange Smeestraat 3": blz. 169-173
(De beschrijving behandelt ook de hele kop van de straat, met een vermoedelijke 15e-eeuwse aanleg met huiskelders met troggewelven op gordelbogen:
Oudegracht 277 en 279, Lange Smeestraat 1, 3 en 2, 4 en 6.
"Onder de Lange Smeestraat zelf ligt aan de zuidzijde een kelder van ruim 4 x 30 m onder tongewelf evenwijdig aan de rooilijn. Deze kelder staat in verbinding met een
kelder in het verlengde ervan die onder de Smeebrug uitkomt en met de kelders van Oudegracht 279 dat boven de ronding van het tongewelf zijn pothuis heeft ingegraven."
"De tongewelfde kelder onder de Lange Smeestraat kan als straatkelder aangelegd zijn, hij kan ook van oorsprong een huiskelder zijn, die door een straatverbreding
onder het wegdek is komen te liggen, een verbreding die de aanleiding geweest kan zijn voor de genoemde bouwactiviteit.")